Rust en warmte voor buitenslapers

(Straatnieuws)

Kleding, toiletspullen, koffie en een warme maaltijd. Het is allemaal te vinden in dagopvanglocatie De Sluis van het Leger des Heils in Rotterdam-Delfshaven. Buitenslapers vinden er vaak rust, kunnen hun mobiele telefoon opladen, een boek lezen of een spelletje doen. De medewerkers van De Sluis helpen hen zo veel ze kunnen. “Het is al winst als iemand onder de douche stapt of een gesprek aangaat”, zegt teamleider Elize Bikker.

Tekst Astrid van Unen

Beeld Ank Zwolle

Op een stormachtige maandag aan de Westzeedijk van Rotterdam is het rond half 11 nog redelijk rustig in De Sluis, de dagopvang voor buitenslapers van het Leger des Heils. Ondanks felle buien en hevige windvlagen zit in de algemene zaal een handjevol dak- en thuislozen. Naast hen hoopjes tassen met hun bezittingen. Twee liggen te slapen, omdat ze de hele nacht op straat hebben doorgebracht. Een man zit achter een van de computers te mopperen en schelden, hij voert zijn eigen gevecht tegen het magische beeldscherm. Een ander kijkt tv; op de leuning van zijn fauteuil ligt het AD. Hij heeft helemaal geen zin in een praatje, antwoordt hij met schichtige blik.

In een hoek staat een rek met Suske en Wiskes; op de eerste tafel ligt een stapel boeken. Comfortabele zachte stoelen staan her en der opgesteld in de zaal. Op een hoge tafel nodigt een plastic bak vol witte druiven uit tot snoepen. Daar kan iedereen van nemen. Om half 9 zijn er zoals elke dag boterhammen uitgedeeld. Nu staat achter een glazen schuifwandje in de keuken vrijwilliger Georgia koffie en thee te schenken voor de liefhebber. Het is midden september, dus de echte kou laat nog op zich wachten. Toch is het fijn om even uit de gure wind te zijn. En net zo fijn om de mobiele telefoon te kunnen opladen.

Op het eerste oog is het een vreedzaam tafereeltje in de algemene zaal van De Sluis. En op de meeste dagen blijft dit ook zo, vertelt locatiemanager Elize Bikker. Maar soms slaat de vlam in de pan, dan is er ruzie en vliegen de klanten elkaar in de haren, zwiept er een prullenbak door de zaal of gaan ze elkaar te lijf met bezemstelen. Soms is de klap zo raak dat de dokter eraan te pas moet komen. En soms zo heftig dat ook de politie erbij wordt gehaald. Ook al is dit eerder uitzondering dan regel, toch maakt het altijd weer diepe indruk.

Weinig sociale huurwoningen

De 37-jarige Jeffrey (helder blauwe ogen, donkere lokken, smalle snuit) heeft hier weinig last van. Integendeel: hij komt hier juist voor z’n rust, zegt hij. Achter een laptop volgt hij met draadloze oortjes aandachtig schaakverslagen. Hij kent zo’n beetje alle inloopcentra in het noorden van Rotterdam, maar vindt De Sluis de rustigste plek om zijn hobby uit te leven. “Ik schaak al zeker vijftien jaar”, vertelt hij enigszins terughoudend. “Een schaakspel is nooit hetzelfde, het blijft uitdagend en houdt je geest scherp.”

Jeffrey woont in Rotterdam-Noord in een nachtopvanghuis. “Na mijn scheiding ben ik op straat beland. Eerst heb ik een half jaar in een hotel gewoond, daarna een tijd bij vrienden en familie op de bank. In het opvanghuis woon ik nu iets langer dan een jaar, maar dat is ook geen leven. Van honderd euro per week leven, elke ochtend weer buiten staan… Ik loop dan naar een dagopvang. In De Sluis kom ik zo’n drie keer per week.”

Voordat hij op straat belandde, was hij vrachtwagenchauffeur. Maar hij verloor zijn baan als gevolg van de scheiding. Hij heeft een kind, dat hij voorlopig niet mag zien. “Ik heb contactverbod voor twee jaar gekregen, want ik heb me een beetje stom gedragen. Ik schaam me ervoor, ben er ook voorwaardelijk voor veroordeeld.” Oorspronkelijk komt hij uit het Westland, waar zijn ouders en zus nog wonen. Maar daar zijn geen voorzieningen voor daklozen. “Het liefst ga ik weer terug naar Westland, maar ik weet niet of ze me hulp gaan aanbieden. Er zijn daar weinig sociale huurwoningen. Ik sta er al tien jaar ingeschreven, en dan nog sta ik niet bovenaan. Binnenkort wil ik weer aan het werk.”

Activiteiten verbinden

Cover Straatnieuws16Zeven dagen per week een warm welkom heten, dat staat voorop bij de medewerkers van De Sluis. “Het open zijn, een huiskamer en warmte bieden en alle randzaken die deze mensen nodig hebben”, zegt teammanager Elize Bikker. “Ze mogen douchen, krijgen eten en drinken en we sluizen ze door naar de instellingen die ze nodig hebben of waar ze naartoe willen.” Zover het systeem dit toestaat, voegt ze eraan toe. Bestaande trajecten passen niet iedereen; sommigen willen niet naar de nachtopvang of begeleid wonen. “Daarom houden we een open benadering, bieden we hulp waar het kan en leggen we links met instanties als veldwerk en het Stedelijk Daklozenteam.”

Op maandag komt de geestelijk verzorger, op dinsdag is er de straatarts. Wie last heeft van z’n voeten en een pedicure nodig heeft, kan terecht in de straathuisartsenpraktijk in hetzelfde stadsdeel. Ook voor (warme) kleding en toiletspullen kunnen ze bij De Sluis terecht. Het team is nu bezig nieuwe activiteiten te ontwikkelen. “Activiteiten brengen verbinding”, zegt Bikker, “en dat is wat we zoeken. Want daarin zit een stukje hoop. Als mensen weer plezier maken en in contact komen met anderen. We bieden ze al een potje voetbal of een bordspel; sjoelen en bingo zijn populair. In de nabije toekomst willen we ook iets met fotografie gaan doen, en willen we ze laten helpen met koken.”

Iets moois

Belangrijk is dat De Sluis een veilige opvang voor iedereen blijft. Bikker: “Soms is het nodig om iemand even te schorsen, omdat die zich heeft misdragen. Maar we staan wel voor een tweede kans en een derde kans, en zelfs een vierde of vijfde. Soms is het ingewikkeld, dan past iemand niet in een groep, omdat dat te veel prikkels geeft. Dan wordt het lastig.”

De intentie is iedereen een slaapplek te bieden, en liefst een vaste woonplek. “Niet iedereen past in ons systeem. Als je moeite hebt met regels of functioneren in een groep, dan val je steeds weer terug op straat. Dan is de nachtopvang, met een slaapzaal die je deelt met twintig man, geen oplossing. Ik heb lang als veldwerker gewerkt en dat vaker gezien. Ik zag de uitzichtloosheid en de snelle achteruitgang bij deze mensen. Sommigen willen geen uitkering, willen zelfs niet geregistreerd worden. Hier vinden ze dan wel een warme douche, koffie, thee en een goede maaltijd.”

Het team van De Sluis is dan ook ‘simpelweg’ present voor de buitenslapers die overdag warmte zoeken. Mensen zijn vaak beschadigd, dus het duurt soms jaren voordat ze voldoende vertrouwen krijgen. “Iedereen heeft iets moois”, stelt Bikker. “Deze mensen worden heel vaak voorbij gelopen, hangen ergens aan de onderkant van de samenleving. Terwijl als je goed kijkt, zie je een mens met een verhaal. Ik hoop dat wat wij doen ertoe doet. Het Leger des Heils is er voor mensen zonder helper. Zo is er kans op herstel, al is het soms klein. Het is al winst als iemand onder de douche stapt of een gesprek aangaat. Maar we hebben ook mensen die met succes zijn afgekickt. Alleen al de stap naar het detox-programma is al vooruitgang. Mijn motivatie is vooral mensen die niet gezien worden te laten merken dat ze wel gezien worden. Ik ben er voor hen.”

Gericht op de toekomst

De 45-jarige Rebecca, oranje-bonte sjaal en een smal gezicht, was ooit stervensbegeleider en thuisondersteuner in Limburg. Net aangekomen in Rotterdam, zwerft ze nog tussen nachtopvang en een vaste plek. Maar ze weet niet of ze mag blijven, want ook al is dit inmiddels verboden, de gemeentes hanteren regiogebonden hulp. De gemeente waar je laatste woonhuis stond moet je hulp bieden, alle anderen hoeven dit niet te doen.

Vandaag eet ze met smaak de aangeboden druiven in De Sluis, kijkt ze met vrolijke, open blik de zaal in en verhaalt over een getroebleerde, onveilige jeugd. “Ik ben geen drugsgebruiker”, benadrukt ze. “Mijn ouders hadden een rehab-facility, maar waren niet in staat om ons geborgenheid te bieden. Ik ben ook misbruikt door iemand uit de buurt. Uiteindelijk ben ik in pleeggezinnen beland. Daardoor ben ik erg op mezelf geworden.”

Rebecca kent wel gelukkiger periodes. Twee kinderen heeft ze en twee kleinkinderen. Maar ze trof een man die haar voortdurend mishandelde en zoveel rottigheid uithaalde, dat zij uiteindelijk uit huis werd gezet. Veel tekst wil ze er niet aan weiden. Ze richt zich op de toekomst, die in Indonesië ligt, waar haar verloofde woont. “Ik heb hem via internet leren kennen en ben er al een tijdje geweest. Maar mijn visum was verlopen en toen heb ik zes maanden in detentie gezeten. Daarna ben ik uit het land gezet. Nu wil ik eerst de zaken op orde stellen.”

Moderne Robin Hood

Want ze heeft grootse plannen voor Sumatra. “Ik wil een afvalcentrale bouwen met gerecycled materiaal en een publieke school in Atjeh opzetten. Dus moet ik me inschrijven bij de Kamer van Koophandel en een btw-nummer aanvragen.” Lachend: “Ik ben een moderne Robin Hood.” Waarom zo’n ambitieus plan? “Gewoon lief zijn voor de mensen, hen helpen is ook belangrijk.” Haar terugkeer heeft ze gepland voor februari en ze verheugt zich er enorm op. “Het is zo’n optimistisch volkje daar.”

In De Sluis voelt ze zich thuis, vooral omdat ze teamleider Bikker nog kent uit de periode dat ze in Dordrecht zat. Ze is dol op haar. “Ze is zo goed en zo lief”, zegt ze stralend. Enkele weken later zit Rebecca helaas tegen haar zin in Roermond, terwijl ze zo gehoopt had op een vaste plaats in de vrouwenopvang William Booth-huis van Delfshaven.

Gezond laten eten

Georgia (69) is een van de drie vrijwilligers die wekelijks voor de warme maaltijd zorgt. “Voor ons is ze meer dan een vrijwilliger”, roept medewerker Maarten. “Ze is hier al twaalf jaar en houdt ons op het rechte pad. Hier komen mensen aan wie je een vinger geeft, en je hele hand pakken. Georgia houdt ons bij de les. We hebben hierover afspraken, zegt ze dan.”

Vier dagen in de week kookt ze voor twintig à 25 mensen. “We hebben tijden gehad dat het er wel 75 waren”, vertelt De Kok, “maar sinds het systeem is veranderd, is het aantal teruggelopen.” Ooit was ze zelf hulpzoeker bij het Leger des Heils. “Lang geleden ging het niet goed met me en werd ik hier opgevangen, zo’n vijf à zes maanden.” Lachend: “Ik ben er nooit meer weggegaan.” Uit deze periode heeft ze geleerd: dit kan iedereen gebeuren. “Ik ben er zelf snel uitgegaan door alle hulp die er was aan te nemen. Ik had geen drank- of drugsprobleem, maar was gewoon even in de war.”

Nu gaat het goed met Georgia. Ze is allang met pensioen, maar blijft de keuken van De Sluis beheren zolang ze kan. “Ik heb plezier in m’n werk. Het is fijn als je wat voor mensen kunt betekenen, dat je ze gezond kan laten eten.” Rond half 12 geurt de keuken al heerlijk. Er staan onder meer kip en nasi op het menu. “Ik kijk wat er in huis is, liefst maak ik iets met veel verse groente. Daar zijn ze niet altijd blij mee, maar hebben ze toch echt nodig.”

Georgia heeft goede vriendschappen overgehouden aan haar werk in De Sluis. “Ik heb hier drie van mijn beste vrienden ontmoet. Maar ik geniet ook van positieve verhalen. Zo kwamen er gisteren twee jongens langs die met succes zijn afgekickt. Ze kwamen laten zien hoe goed het nu met hen gaat. Daar word ik blij van.”