Tien werkgevers en nul pensioen – ongedocumenteerde werkenden vertellen hun verhaal

(Vers Beton)

Sommige schoonmakers en au pairs werken hier al decennia zonder papieren. Zonder pensioen, zorgverzekering of bankrekening. Onzichtbaar, want ze staan in geen enkel Nederlands systeem. Wie zijn deze Migrant Domestic Workers? “Ik wil heel graag een bijdrage leveren aan deze maatschappij.”

Door Astrid van Unen

Foto’s Anne Hamers

Ongedocumenteerde Migrant Domestic Workers (MDW) worden ze genoemd. Sommige werken al bijna 25 jaar zonder verblijfspapieren in Rotterdam in de schoonmaak. Een aantal vat de moed om lid te worden van het MDW-netwerk van de FNV, om te strijden voor erkenning. “Ik ben geen crimineel, dat wil ik laten zien”, aldus Karin Dwiyanita, voorzitter van het MDW-netwerk.

Wie in Rotterdam inzoomt op FNV’s MDW-netwerk, dat inmiddels vijftien jaar bestaat, belandt meteen met de top aan tafel. De huidige voorzitter en vicevoorzitter wonen hier, evenals de vorige voorzitter. Het zijn respectievelijk Karin Dwiyanita (32), Bing Molabin (54) en Nur Hayati (56). Ze vormen een vrolijke, levendige eenheid, die goed op elkaar is ingespeeld. Nur en Karin zijn moeder en dochter en komen uit Indonesië, Bing is Filipijns. Ze spreken een mengelmoes van Nederlands en Engels met elkaar en begrijpen elkaar wonderwel goed.

Alle drie dromen al jaren van een verblijfsvergunning in Nederland. Erkenning voor hun werk, en in het verlengde daarvan recht op sociale verzekeringen en pensioenopbouw. Al jaren zijn ze niet in hun land van herkomst geweest en hebben dus ook hun families niet gezien, behalve op het schermpje van hun mobiele telefoon. Want reizen vanuit Nederland zit er niet in; het risico niet meer te mogen terugkeren is te groot. Ze hebben hun hoop op de FNV gevestigd, ook al weten ze dat zij zelf de vakbond vormen en bepalen.

[in kader]

In Nederland werken en wonen volgens de FNV enkele tienduizenden ongedocumenteerde Migrant Domestic Workers (MDW’ers). Ze verlenen diensten aan particuliere huishoudens zoals schoonmaak, babysitten en zorg. Zo’n 220.000 Nederlandse huishoudens maken gebruik van hun diensten. Deze MDW’ers zorgen ervoor dat hun werkgevers kunnen werken, studeren en/of mantelzorgen. Daarmee leveren ze een belangrijke bijdrage aan de samenleving en de economie, zonder enige wettelijke erkenning.

Het MDW-netwerk van de FNV richt zich onder meer op lobby voor ondertekening van het ILO-verdrag 189, dat al sinds 2011 van kracht is, maar nog steeds niet door de Nederlandse overheid ondertekend is. In dit verdrag worden huishoudelijk medewerkers erkend als werknemers en essentiële dienstverleners, waardoor zij aanspraak kunnen maken op sociale verzekeringen en vakantiedagen en -geld. [einde kader]

Foute mannen

De geschiedenis van Nur is schrijnend en vooral pijnlijk, omdat het aantoont dat moderne slavernij hier nog steeds bestaat. In 1999 vond ze in een Indonesische krant een advertentie van Heineken, die werknemers zocht. “Ik zou duizend gulden per maand krijgen, wat heel veel geld is in Indonesië.” De nood was hoog: haar man raakte arbeidsongeschikt en ze had drie kinderen die ze een betere toekomst wilde geven. “Via een agentschap meldde ik me aan. Ik moest veertien miljoen roepies betalen. Dat is nu niet meer zoveel geld, maar toen wel. Toen ik op Schiphol aankwam, was er niemand te bekennen. We waren met z’n drieën geronseld door een Nederlandse tussenpersoon, en we namen de trein naar Rotterdam. Daar werden we opgehaald en naar Schiedam gebracht.”

Tot 2002 zat ze daar klem: ’s ochtends om vier uur moest ze opstaan om folders rond te brengen, daarna schoonmaken in verschillende huizen en afwassen in een restaurant. Van vroeg tot laat aan het werk, en de beloofde 1000 gulden per maand bleven uit. Haar werkgever dreigde haar aan te geven bij het politiebureau dat naast het restaurant zat. Ze was bang. In die jaren had ze een aaneenschakeling van ontmoetingen met foute mensen, mannen met een dubbele agenda, die haar van alles beloofden, maar vooral met haar naar bed bleken te willen. Uiteindelijk kwam ze via via in contact met een gezin in Capelle aan de IJssel dat haar graag als au pair wilde. “Voor hen heb ik lang gewerkt”, vertelt ze. “Oppassen en schoonmaken.” Inmiddels heeft ze zes werkgevers, waarmee ze haar werkweek met gemak vult.

Voor ouderen zorgen

Haar dochter Karin kwam in een gespreid bedje. Toen zij in 2013 in Nederland aankwam na een studie webdesign, had haar moeder inmiddels een eigen appartement in Kralingen-Crooswijk. “Ik wilde graag mijn moeder helpen”, verwoordt ze haar drijfveer. Vrij snel ging ze in een eethuis koken, in de weekenden. Daarnaast werkte ze drie dagen in een fabriek die chips maakt. Tegenwoordig werkt ze in Den Haag en Amsterdam om schoon te maken en voor ouderen te zorgen. Daarvoor krijgt ze een hoger loon, zodat haar treinreizen worden gecompenseerd.

“Ik wil graag Nederlands leren om betere zorg te bieden”, zegt ze, terwijl ze al redelijk goed weet te formuleren. “Ik heb al veel geleerd via de tv, door het lezen van de ondertiteling, en via de gesprekken met ouderen. Maar het moet nog beter. Sinds dit najaar volg ik Nederlandse les bij de FNV in Utrecht.” Uiteindelijk wil ze rechten gaan studeren, een mogelijkheid die sinds kort ook voor ongedocumenteerden bestaat. Heimwee naar Indonesië heeft ze niet. “Alleen vind ik het weer hier niet zo fijn.”

Allemaal vijftigers

Ook Bing’s bedje was gespreid: ze verliet twintig jaar geleden de Filipijnen, op uitnodiging van een tante die al in het Rotterdamse Crooswijk woonde. Toen haar toeristenvisum was verlopen, besloot ze te blijven. “Ik was 34, had man noch kind, dus niemand wachtte op me.” Ze maakte een goede start, ook al kende ze de taal en cultuur nog niet. “Ik heb hier familie, dat scheelde. Ik ging naar de kerk en ontmoette daar andere Filippino’s. Al deze mensen hebben me geholpen in de zoektocht naar werk. Ze waren een grote steun. Ik wilde niet schoonmaken, want daar had ik weinig ervaring mee. Ook niet met koken. Maar ik had geen keuze.”

Bing had op de Filipijnen zeventien jaar als manager gewerkt, eerst in een restaurant en later in een textielfabriek. Toen raakte ze werkloos. In die periode was de concurrentie moordend op de Filipijnse arbeidsmarkt en ze kwam er maar niet tussen. Inmiddels maakt Bing in Rotterdam elke week tien huizen schoon. Ze doet het niet echt van harte. “Sinds ik dit werk doe, heb ik dezelfde werkgevers. We zijn inmiddels allemaal vijftigers en vertellen elkaar bij de koffie waar we mee bezig zijn.” Lachend: “Ik denk weleens: ‘Ik ben hun sociaal werkster.’ We hebben een band met elkaar, ze vertrouwen mij en vertellen me veel.” Daarnaast verkoopt ze online natuurproducten die het afweersysteem versterken. Het zijn producten die ze zelf ook gebruikt sinds bij haar een overactieve schildklier is geconstateerd. Die inkomsten spaart ze voor later, als ze met pensioen gaat.

Geen coronaprik

Toen corona uitbrak, hadden deze dames een groot probleem. Tijdens de lockdowns zat iedereen in quarantaine en was er dus geen werk voor hen. In hun geval betekende dit: geen inkomen. Een enkele werkgever was bereid door te betalen, maar op een financiële tegemoetkoming vanuit de overheid hoefden zij niet te rekenen. Ook kregen ze geen oproep voor een coronaprik, ze zitten tenslotte in geen enkel Nederlands systeem. Een heel aantal huishoudelijk medewerkers verloor bovendien voorgoed werk.

Nur, die samen met Karin actief is voor de Nederlandse afdeling van de Indonesia Migrant Workers Union, kon gelukkig enigszins terugvallen op haar eigen gemeenschap. Maar haar spaargeld, dat bedoeld was voor de aanschaf van een mobiele eettent als ze eenmaal is teruggekeerd in Indonesië, ging nagenoeg op. Ook Bing teerde in op haar spaargeld. Daarnaast waren ze bang om corona op te lopen in de maanden dat er geen lockdown gold, want ziek worden betekende binnenblijven.

Twee ankerplaatsen

Voor alle drie de vrouwen zijn in Rotterdam twee ankerplaatsen, die hun leven iets gemakkelijker maken: Stichting ROS en de Pauluskerk. Beide richten zich op minderheidsgroepen in de verdrukking: ongedocumenteerden, dak- en thuislozen en vluchtelingen. Bing helpt binnen Stichting ROS de Filipijnse bezoekers aan informatie over medische zorg en juridische hulp, evenals Nur. Bing is ook nog betrokken bij het kookprogramma van de stichting, dat binnenkort resulteert in een wereldkookboek. Karin volgde er een training over leiderschap, financiële organisatie en het maken van een businessplan. Een training die Bing weer coördineert. 

Alle drie maken ze gebruik van het Erasmus Paspoort dat de stichting uitgeeft, en dat gratis medische zorg regelt via het CAK. Die medische zorg halen ze weer bij de Pauluskerk. “Daar is het doktersbezoek heel gemakkelijk”, zegt Bing. “Je krijgt daar geen vervelende vragen.” Bing liet zich op verzoek van Stichting ROS interviewen voor de HUMAN-serie Leven in Limbo, die in 2022 is uitgezonden op NPO. “Het was mijn eerste keer dat ik mezelf zichtbaar maakte”, zegt ze, “en dat vond ik heel spannend.”

Geen crimineel

Spannend of niet, alle drie maken zich zichtbaar via het MDW-netwerk van de FNV. Ze demonstreren solidair mee als schoonmakers op Schiphol het werk neerleggen, of conducteurs in staking gaan. Ze laten zich interviewen en fotograferen in Nederlandse (dag)bladen en tonen zich soms ongekend strijdbaar. Karin zegt: “Ik ben geen crimineel, dat wil ik laten zien. Veel mensen denken dat illegaal zijn ook illegale activiteiten betekent. Maar ik werk hier en wil heel graag een bijdrage leveren aan deze maatschappij.”

Moeder Nur bekent “echt wel” bang te zijn, maar de noodzaak om voor haar rechten te strijden wint het van die angst. “Ik wil dat mensen weten dat we er zijn, hard werken, maar tegen veel dilemma’s aanlopen. Ik heb bijvoorbeeld nu geen bankrekening, omdat ik geen BSN-nummer heb. We zoeken op dit moment een manier om dit wel te krijgen. Migrantwerkers worden nog vaak met misbruik geconfronteerd. Bijvoorbeeld als een verhuurder zonder aanleiding de borg niet terugbetaalt. We kunnen hiervan geen aangifte doen of een zaak aanspannen. Dat moet goed geregeld worden.” 

Van de verkiezingsuitslag in november is ze wel geschrokken, zegt ze. “Ik ben niet banger geworden, wel voorzichtiger.” Bing zegt zich zorgen te maken. “I’m still hoping for a change!”, appt ze nadat ze beseft dat de PVV groot is geworden in Nederland. Het MDW-netwerk bepaalt Bing’s leven. “We hebben doelen binnen ons netwerk, en zonder doelen kan ik niet leven. Ik wil mensen laten zien: we zijn hier. We zijn werknemers en willen erkenning. We willen belasting betalen, en een zorgverzekering krijgen en pensioen opbouwen. Ik ben niet bang, want ik ben ondanks alles onderdeel van deze samenleving. We zijn gewoon mensen.”

‘Niets is psychologisch zo demoraliserend, sociaal verwoestend en economisch schadelijk als wanneer migranten en asielzoekers, jaren - of zelfs decennialang in juridische onzekerheid worden gehouden’, schrijft Hein de Haas in zijn recente boek ‘Hoe migratie echt werkt’. In het licht van de discussie over arbeidsmigratie en toenemend personeelstekort is de oplossing van dit probleem eigenlijk heel eenvoudig. Het legaliseren van MDW’ers zoals Karin, die al jaren in de ouderenzorg werkt, biedt de samenleving verlichting en deze doelgroep eindelijk een status, en - belangrijker: bestaanszekerheid.